Vroeger werden de grienden gebruikt voor het maken van matten en manden. De elzen werden gebruikt door de bakkers voor hun ovens en voor drainage. De grienden en broekbossen hebben veel historische waarde omdat ze al heel lang bestaan en een belangrijk onderdeel zijn van ons erfgoed. Meestal zijn ze niet toegankelijk voor mensen en/of moeilijk te bereiken. De natuur profiteert ervan.
In Nieuwegein hebben we twee elzenbroekbossen en vier andere grienden die hoofdzakelijk uit wilgen bestaan. In de wijk Rijnhuizen wordt momenteel nog gewerkt aan het weer terugbrengen van de oorspronkelijke Griend. De grienden en broekbossen worden in fases onderhouden. Ze worden nooit in één keer gesnoeid of geknot, dit doen we altijd in delen. Zo zorgen we ervoor dat er altijd leef- en schuilruimte blijft voor verschillende insecten en dieren. Het onderhoud gebeurt meestal in de wintermaanden, omdat de griend en het broekbos dan beter herstelt in vergelijking met snoeien in de zomer. Het snoeien of knotten van grienden/broekbossen helpt om ze gezond te houden en te behouden voor de toekomst. Uit het gesnoeide of geknotte hout worden nieuwe stekken gehaald, die vervolgens op kale plekken in de grond worden gestoken. Zo blijft er jong hout ontstaan, wat aantrekkelijk is voor insecten en dieren. Jonge wilgen zijn bijvoorbeeld vooral belangrijk voor bijen, hommels en andere insecten. Ze zijn bijvoorbeeld de eerste voedselbron in het vroege voorjaar en bieden plekken om te leven en schuilen.
Door het snoeien en knotten van de grienden en broekbossen zorgen we voor het behoud hiervan en dragen we bij aan een gezondere leefomgeving voor mens en dier.
Door grienden en broekbossen goed te onderhouden en te beheren, kunnen we niet alleen genieten van de natuurlijke schoonheid ervan, maar ook bijdragen aan het behoud van de biodiversiteit en het welzijn van onze leefomgeving.